Roloplan


De schrijver van dit artikel heeft de Ropoloplan ontleend aan een Duits boekje uit de serie "Spiel und Arbeit" van omstreeks 1950. Behoudens de maten is er veel persoonlijke ervaring en kennis in verwerkt. Red.

De Roloplan kan met twee of drie zeilen gemaakt worden. De uitvoering met twee zeilen werd hoofdzakelijk gebruikt voor sportdoeleinden. De vlieger met drie zeilen werd voornamelijk gebruikt om zware lasten omhoog te brengen zoals fotoapparatuur en dergelijke. Bij het oplaten heeft de Roloplan een iets sterkere grondwind nodig. Heeft hij genoeg hoogte bereikt dan zullen we verrast zijn van zijn uitstekende vliegeigenschappen. Daar de vlieger een redelijke trekkracht ontwikkelt is hij in staat een lange vliegerlijn te dragen en daardoor tot grote hoogte te klimmen. Bij thermiek stijgt hij ver door, de vliegerlijn neemt dan een stijle hoek aan. Een ander voordeel is zijn snelle montage. Opgerold en ingepakt ontstaat een pakket dat half zo groot is als de spanwijdte van de vlieger. Het maken van de vlieger is niet eenvoudig en vereist wel enige vaardigheid.

Roloplan met twee zeilen.
De toe te passen stof moet redelijk poreus zijn, bij voorkeur katoen. Katoen omdat dit tot 1968 toegepast werd. Een andere poreuze stof zal ook wel voldoen, maar de mate van porositeit zal zijn invloed hebben. Eerst snijden we beide stofbanen voor de zeilen uit met de aangegeven maten en zomen ze om. (figuur 1). De stofbanen krijgen vervolgens aan de neuszijde een aan de einden gesloten koker van stevige keperstof voor de ligger (figuur 3). Op ongeveer 20 mm van de uiteinden komen sleufvormige openingen waarin de liggerdelen kunnen steken. De uiteinden van de liggerdelen borgen we in een tasvormige koker (figuur 4). De schuin afgesneden vlakken zetten we met linnenband af. Voor de staander maken we eveneens een koker, die op de beide zeilen genaaid wordt. Tegen het inscheuren van de stof op de plaats waar de stokken kruisen, brengen we versterkingsstukken aan. Aan de staartzijde komt eveneens een sleufvormige opening voor het invoeren van de staander.

We hebben drie metalen verbin­dingsstukken; een rechte voor de staander en twee geknikte voor de liggers. De beide geknikte verbindingsstukken zijn niet zo eenvoudig te buigen. Ze worden als volgt gemaakt. Om de hoek in beide buizen te verkrijgen wordt uit het midden van de buis een wigvormig stuk gehaald. Hierna kan het gebogen worden. Wanneer een hoek van 30 is bereikt solderen we de spleet dicht en versterken dat met een driehoekig stukje buis (figuur 5). Eén einde van de staander helft maken we vast is het rechte verbindingsstuk, het andere deel van de staander is dan in- en uitneembaar (figuur 6). Op dezelfde manier bevestigen we de beide delen van de liggers in de geknikte verbindings­stukken. De ligger schuiven we in de koker, waarbij we telkens het dikkere einde van de stok in het verbindingsstuk steken en het dunnere einde zich aan de buitenzijde bevindt (dit bij toepassen van bijvoor­beeld bamboestokken).

Bij de bedrading waarmee we de zeilen spannen moeten we er op letten, dat de zeilen aan beide zijden gelijkmatig gespannen worden en even strak staan. De spanning moet zo groot zijn dat de staander iets doorbuigt (bol naar de buikzijde!). De verbindingen waarmee beide zeilen aan elkaar verbonden zijn bestaan uit er aan vastgenaaid smal linnenband.

De toom.
Het samengesteld toom bestaat uit zeven lijnen. Daar waar de toomlijnen aan de vlieger bevestigd zijn naaien we lussen van linnenband aan de kokers. Hieraan knopen we de toomlijnen vast. De zeven toomlijnen eindigen in een metalen ring.

Sterke wind en demontage.
Bij sterke wind zijn de zogenaamde stormstokken aan te bevelen. Deze zitten tussen de beide zeilen in daarvoor geschikte hoezen op 20 cm vanaf de zijkant. Bij demontage van de vlieger trekken we de staander in zijn geheel uit de koker en trekken de liggerstokken uit de verbindingen. Hierna kunnen we de vlieger eenvoudig oprollen.