(1994/6) In VLIEGER 93/6 trof ik het artikel DP-51-CODY van Toon
Hannink aan. Ik ben evenals Toon zeer geïnteresseerd in Cody-vliegers en
mij was de verwijzing naar bladzijde 51 van het boek van David Pelham dan
ook niet ontgaan. Ik was toen al met het construeren van een schuine Cody
bezig en er stond een schaalmodel met een 10 cm celmaat gereed. Dit model nam ik mee naar het vliegerfeest in Malden waar ik Toon Hannink trof. Toon was, met zijn exemplaar van de schuine Cody als beschreven in VLIEGER 93/6, aanwezig. Duidelijk was te zien dat ik een andere hoek had aangehouden, waardoor de vlieger toch anders was dan de zijne. De bovenste doos was namelijk veel schuiner en dientengevolge was de stand van de grote vleugels ook veel schuiner. Met de gegeven tekeningen en de beschrijving kan men zien hoe de mallen te vervaardigen zijn om daarmee een schuine Cody samen te stellen. Men kan dan zelf kiezen onder welke hoek men de Cody wil gaan maken en zelf de afmeting van de Cody bepalen. Inmiddels heb ik zelf de schuine Cody met een celmaat van 40 cm gebouwd, die perfect vliegt. Tevens heb ik er een met de celmaat van 10 cm, die eveneens goed vliegt.
De werkwijze.Het construeren van de mallen van een schuine Cody, waarvan de mate van de schuine stand en de afmeting zelf bepaald wordt, gaat als volgt.Het bepalen van het patroon van de grote- en kleine vleugels. Bekijken we de perspectief tekening van fig. 1 goed, dan blijkt dat het vlak ABCD de werkelijke afmetingen van de grote- en kleine vleugels weergeeft. We gaan nu stap voor stap het vlak ABCD construeren.
Klik hier voor een grotere versie van figuur 2 - 6. Teken een middelloodlijn tussen punt J en K en een tussen K en L. Teken nu vanuit punt K en vanuit punt L een fijn, die onder een hoek van 90 graden staat met de lijn AB. Daar waar de lijnen elkaar kruisen liggen de middelpunten van de cirkelbogen. Het bepalen van het patroon van de rug- en buikzijde van de dozen.
|