de generaal
Nadat ik de zeilboot uit VLIEGER 85/6 had gemaakt en aan de staanders ieder een luchtankertje had
bevestigd, was het vliegeren hiermee genot geworden. Het zelfbouwen vind ik, behoort bij onze
vliegerhobby.
In de winter van 1994 heb ik met veel tekenen en knutselen met papier en schaar, een vlieger ontworpen.
Met mijn ontwerp ben ik te rade gegaan bij John. Hij vond het de moeite waard het te bouwen. Na een
reeks goed tips ben ik aan het bouwen gegaan met als eindresultaat een perfect vliegende vlieger.
Ik heb hem de naam "generaal" gegeven in verband met de vier sterren.
Materiaallijst.
- Spinnakernylon l m rood, geel, blauw en groen.
- 20 meter zwart band 12 mm breed.
- 4 ponsogen
- 5 aluminium ringen
- 3 RF-fiberbuizen Ø 8 mm 1,5 m lang
- 8 splitdoppen 8 mm
- 2 m elastiek
- l tube hobbylijm
- l clip
- 4 messing koppelbussen 8 x 10 mm
- Ø l mm rond hout ramin 4 x 80 cm
- l plastic kruisstuk 8 mm
Bouwvolgorde.
Maak van tekening l een mal van hardboard. Snij daarna met de soldeerbout 16 linker- en 16 rechter
delen uit. In de zijde die 37 cm lang is heb ik als volgt een dubbele zoom gemaakt van 0,5 cm breed.
Sla tweemaal 0,5 cm om en stikken. Hierna voorzien we de zijden van 51 en 26,5 cm van een potloodlijn
op l cm. Alle 32 delen zijn nu gereed om aan elkaar te hechten. Gelet op het kleurenpatroon nemen we 2
naast elkaar liggende delen en lijmen de l cm ruimten op elkaar (tekening 2).
Doe dit viermaal zodat een ster wordt gevormd (tekening 3). Neem zwart nylon band van l cm
(bijvoorbeeld een strook driemaal gevouwen Spinnakernylon) en plak dit over geplakte naden. Laat bij
A, B, C, D, E, F, G en H 15 cm van dit band
buiten de vlieger steken. Met een zigzagsteek stikken we dit band op de gelijmde naden vast. Vouw het
uitstekende band op 5 cm afstand van de rand om en stik de 10 cm die op de rugzijde ligt vast. Dit
zijn de bevestigingslussen voor het frame. In de 8 bevestigingslussen zit een lus van elastiek, die
in de splitdoppen haakt.
De gestippelde punten in tekening 3 versterken we enigszins door extra door te stikken.
T zijn de 4 toompunten, hiervoor zijn ponsogen geslagen. Tekening 4 laat zien hoe die zijn gemaakt.
Neem een veter van 40 cm, vouw | hem dubbel en knoop er een lusje in. Steek vanaf de buik zijde beide
vetereinden door het geponste oog, de knoop rust op het dek. Leg een knoop in de vertereinden op de
rugzijde en knoop met deze einden later het frame vast. Op de 4 punten R zit een stuk veter aan het
dek gestikt waarmee het frame extra wordt vastgezet.
Het frame.
Het hoofdframe AC en BD bestaat uit twee RF-fiberbuizen ieder 1,5 m lang en aan de uiteinden verlengd
met twee stukken RF-buis van 35 cm zodat de totale lengte 220 cm wordt. We schuiven de RF-buis (1,5 m)
tot halverwege in de messingbuis i en lijmen hem vast. Een stukje Ø 6 mm RF-buis steken we in de
8 mm RF-buis en lijmen dit vast. De lengte van het 6 mm RF-buis moet iets korter zijn dan de lengte
van de messingbus (tekening 5). Op de 35 cm delen lijmen we een splitdop waarmee we het dek vastzetten.
Tussen het middelpunt en E, F, G, en H plaatsen we een raminhouten-stok van 80 cm. Deze stokken steken
in een plastic kruisstuk van 8 mm dat aan het middelpunt bevestigd is (verbindingsstuk van plastic
waarmee 4 slangen gekoppeld kunnen worden). Het dek krijgt een V-stelling door tussen B en D een
spandraad op te nemen die in de splitdop haakt.
De staart.
De 10 m lange staart heb ik gemaakt van restant stukken Spinnakernylon (tekening 6).
Toom en windbereik.
Met een lijn tussen Tl en T2 stellen we de vlieghoek in. Op de juiste toomplaats nemen we een ring op.
De toomlijnen tussen de toomring en T3 en toomring en T4 dienen om bij veel wind de vleugeldelen niet
te ver naar achteren te laten buigen. Bij de juiste vlieghoek vormen de vlieger en zijn staart één lijn,
de staart mag dus nooit een knik naar achteren ten opzichte van de vlieger innemen.
Bij windkracht 4/5 Beaufort vliegt hij gemakkelijk.
Veel bouw- en vlieg(er)plezier.
|