Deze fraai ogende rotor heeft op
menig vliegerfestijn gevlogen. Hij
vliegt niet zoals we van een vlieger
verwachten maar bonst aan een lijn
op de grond en tilt zichzelf soms
hoog op. Een voortdurende beweging
dus. Het aanbrengen van een eigen
motief, waarover niet te gemakkelijk
gedacht moet worden, kan een grote
variëteit in het veld opleveren.
Red.
Benodigdheden.
± 9 meter spinnakernylon, 42 grams.
± 400 meter toomdraad, 25 a 30 kg trekkracht
± 26 meter zoomband
l wartel, minimaal tegen 50 kg trekkracht bestand (eventueel te maken van een fietsnaaf).
Afmetingen.
De rotor is in verschillende maten te
maken. Het beschreven model heeft
een diameter van 2.80 meter. Op de
bijgaande foto is het model met een
diameter van 5 meter afgebeeld.
De opbouw.
De punten A tot B en C tot D blijven
open en om inscheuren te voorkomen
dienen ze te worden omgezoomd.
Bij grotere maten is het aan
te raden om een stukje toomdraad
in te naaien en op de punten waar B
en C op elkaar komen, een driehoekje
dacron te stikken.
De 48 segmenten tot een ring naaien.
De punten B/B en D/D van
twee naast elkaar liggende segmenten
aan elkaar bevestigen. De punten
A en C van de twee naast elkaar.
Windbereik.
Met deze rotor kan gevlogen worden
tussen 3 en 7 Bft. Zorg voor
een deugdelijk ankerpunt. De trekkracht
van het 5 meter model is +
900 kg. De auto waaraan hij toen
bevestigd was werd zonder meer
liggende segmenten moeten bij elkaar
komen. Door omzomen met
zoomband komen ze aan elkaar vast
te zitten. Hierna bij alle toompunten
van de rotor de toomdraad innaaien.
De toming.
De tomen zijn op de punten A/C
bevestigd: 48 x 7 meter (2,5 x de
^doorsnee van de buitencirkel). De
'uiteinden aan de wartel bevestigen.
meegetrokken. Voor het 2.80 m
model is het gewicht van de auto
voldoende.
Draairichting.
Met een beetje fantasie is er veel
mogelijk. Linksom of rechtsom
draaien. De draaiwerking kan van de
buitenrand- of binnenrand uitgaan.
Op de foto is het 5 meter model
afgebeeld met draaiwerking vanuit
het midden.
Vanuit de buitenrand.
Het bij de "opbouw" beschreven
model draait met de schoepen aan
de buitenrand.
Vanuit de binnenrand.
Aandrijving vanuit het midden.
Hiervoor de schuine punten AC van
de getekende rotor segmenten recht
maken en de zijnaden geheel dicht
maken. De buitenrand ombiezen
met extra versteviging. Bij het middendeel
(de puntvormige delen) de
lange zijden (48 x) ombiezen en de
punten naast elkaar aaneen bevestigen.
Tijdens het ombiezen hiervan
(met versterking) komen van twee
naast elkaar liggende delen de punten
X tegen Y.
Met draaiende rotorgroeten.
|