Een ferry, boodschapper of pendel
kan, al dan niet met een last, door
wïndkracht langs een vlïegerlijn
omhoog worden gestuwd. Aangekomen
op een van te voren vastgestelde
hoogte wordt de last afgeworpen,
waarna de ferry weer naar het startpunt
terugloopt. Nabouwers wensen
we er veel plezier mee. Red.
Onze opzet was het vervaardigen
van een ferry met gebruik van niet
te zware materialen. Een glasvezelbuis
RF-10 met een lengte van 1,5
m moest de basis worden. Deze buis
is sterk en redelijk licht. De dubbele
zeilen moeten voor het heffend
vermogen zorgen en worden opgespannen
door liggers en staanders
bestaande uit glasvezelbuis RF-6.
Het oppervlak van de zeilen bedraagt
120 dm2 en het gewicht is ±
500 gram. 500 : 120 = 4,1 gr/dm2.
Dat is redelijk zwaar en het windbereik
waarbinnen de ferry werkt
valt dan ook tussen 2,5 en 5 Beaufort.
Lichter uitvoeren kan, maar
dan wordt de ferry wel erg kwetsbaar.
Gebruikt materiaal.
l x 1,5 m RF-10
2 x 8 cm RF-8
2 x 1,25 m RF-6
2 x lm RF-6
2 x 10 cm RF-6
l x 1,5 m volglasfiber 3mm
6 x splitdop 6 mm
l x 1,5 m RVS-draad 1,5 mm
3 x wieltje uit katrol
l x 10 cm slang, 8 mm inwendig
10 x 15 cm nylonplaat 20 mm
2 m spinnakernylon
4,5 m zoomband
2,5 m dacron 5 cm breed
l m elastiek 3 mm
4 x dacronversterkingsstukjes
l aluminium toomring
l kleine clip
1 kroonsteentje
2 m nylonlijn l mm.
Ontsluitingsmechanisme.
Twee nylon onderdelen vormen het
ontsluitingsmechanisme (detail I).
Het ontsluitingsmechanisme wordt
geactiveerd door het indrukken van
de stopper (detail IV), die gekoppeld
zit aan de 3 mm volglas staaf, die
weer de RVS-draad-staafjes laat
verschuiven. Deze staafjes zijn door
omwikkelen met dun nylondraad aan
de 3 mm volglas staaf verbonden.
Deze omwikkeling moet minstens 2
cm zijn en moeten we goed aflakken
met celluloselak of nagellak.
Het ontsluitingsmechanisme heeft
een ingebouwde interval tussen het
eerst "lossen" van de last en het
daarna ontkoppelen van de borglijn
naar het zeil. De interval is 3 cm.
De nylonvormen (detail I, doorsnede
A-A en B-B) die het ontsluitingsmechanisme
vormen, zijn onderling
verbonden door een paar RF-6
buisjes. Deze buisjes zijn in de vormen
geschoven en eindigen bij dj
achterzijde van de ferry gelijk m
de houder. In deze RF-buisjes zitten
de RVS-draad staafjes van het ontsluitingsmechanisme.
De stopper aan
de kop van de ferry zit geborgd
door middel van een kroonsteentje
(detail IV).
Loopwerk.
De houders voor de wieltjes zijn
vervaardigd uit nylon. Dit materiaal
is goed te bewerken met houtbewer•
kingsgereedschap.
Met behulp van wieltjes kan men de
ferry soepel met weinig wrijving
over de lijn laten lopen. Deze wieltjes
zijn verwijderd uit goedkope
katrolblokjes, die verkrijgbaar zijn
bij de ijzerwarenhandel/bouwmark
De kepen voor de wieltjes en sc
nierstukken zijn er met een cirkelzaag
uitgezaagd. De houders I, II en
III zijn in principe aan elkaar gelijk.
Alleen houder I heeft geen scharnierstuk
voor een zeil nodig. Aan de
bovenzijde van de houders zitten de
wieltjes. Ze moeten soepel ronddraaien
en zonder veel speling passen.
De vliegerlijn waar de ferry
overheen rijdt mag niet tussen wieltjes
en de houders komen. De speling
hieraan aanpassen. De wieltjes
zijn met behulp van een kunststof-as
die klemmend past in de gaten van
de houders gemonteerd. Hiervoor
kan ook een bout en moer worden
gebruikt. De houders I en II hebben
aan de onderzijde een voorzienin
waarin de staander van de zeilen
past. Deze scharnierstukken bewegen
over een RF-8 huisje (detail I
en II). Door dit huisje komt de
ligger van het zeil. Het wordt geborgd
door aan beide zijden een
stukje slang er op te lijmen. Het
scharnierstuk moet overal vrij lopen
en soepel kunnen opklappen. Alles
mooi glad maken en afronden. De
houders zijn op de RF-10-buis bevestigd
door middel van een klein
parkerschroefje, dat zo lang moet
zijn, dat binnen de RF-buis de 3 mm
volglas staaf voor het ontsluitingsmechanisme
gemakkelijk kan blijven
bewegen. Een popnagel kan ook
worden gebruikt.
De zeilen.
De zeilen uitsnijden en de dacronversterking
in de onderpunt vaststikken.
De zijranden afwerken met
zoomband. De dacrontunnel om de
bovenrand vouwen, vaststikken en
aan alle hoeken voor het opspannen
een elastiek vaststikken. Snij in de
tunnels een uitsparing uit op de
plaats waar de houders komen (zie
tekening). Als laatste de dacron
versterkingsstukjes op het zeil naaien.
Hier een gaatje doorheen branden,
waardoor een l mm lijntje kan.
De zeilen A en B zitten met een
lijntje gekoppeld dat we bij zeil B
om de staander vastknopen en bij de
achterzijde van zeil A met een clip
vastmaken. Vanaf zeil A naar het
ontsluitingsmechanisme loopt een
borglijntje, dat we rond de
staander van zeil A vastknopen en
bij het mechanisme een aluminiumtoomring
bevat. Deze aluminiumtoomring
gebruiken we om in het
ontsluitingsmechanisme te plaatsen.
De borglijn kunnen we in lengte iets
variëren, zodat de stand van de
zeilen ten opzichte van de vliegerlijn
is aan te passen.
Oplaten.
Knoop aan een stevig trekkende en
stabiele vlieger een 2 mm lijn en zet
door middel van een stophoutje
(stukje raminhout &OSlash; 9 mm met 10
cm lengte) vast in de vliegerlijn.
Vier de lijn tot het stophoutje hoog
genoeg in de lucht zit. Monteer de
ferry op de lijn en plaats de "haarspeld"
over de vliegerlijn heen op de
stopper (detail IV). Plaats de aluminium
toomring van het borglijntje in
het ontsluitingsmechanisme en schuif
de "trekker" op zijn plaats. De ferry
los laten en de wind stuwt de ferry
omhoog. Bij het stophoutje gekomen
schuift de stopper naar binnen en
het ontsluitingsmechanisme laat de
aluminium toomring los. De zeilen
klappen naar achteren en de
komt naar beneden gereden.
oppassen, dit kan hard aankomen!
Opvangen met een handschoen aan
is aan te bevelen.
Conclusie.
Dit artikel is een opsomming van
punten die tot een goed werkende
ferry leidt. De technische handelingen
om bijvoorbeeld de houders te
vervaardigen zijn niet vermeld. Ik
laat ook graag iets over aan het
technisch inzicht van de (na)bouwers.
|