Hoe een "EDO" een "SANJO ROKKAKOE" werd

(1983/3) Een grote wens die ik reeds lang koesterde was een grote EDO vlieger te bouwen, dit type vlieger intrigeerde me wezenlijk. Na lang zoeken in alle boeken en tijdschriften werd het formaat en het er bij behorende aantal staanders en dwarsliggers vastgesteld. Het motief werd bepaald en besloten werd met 3 cm ronde bamboestokken te starten. Toen aan de slag!

Na enkele weken stond het loeder van 3 x 2,40 m in mijn kamer, je kon gelijk nergens meer heen. Een strak gespannen spinnaker nylon oppervlak, afgebiesd met 3 cm breed stootband. Als je op het strak gespannen oppervlak trommelde resoneerde het helemaal. Ik vond het toen zelf een fraai produkt. Zelden heb ik echter een grotere teleurstelling moeten ervaren. Er was geen land met deze Vlieger te bezeilen. Zodra de EDO 3 meter van de grond was dreunde hij met geweld weer terug, meestal was er dan ook wat stuk. Een trieste belevenis. Er werd van alles onder geknoopt, niets hielp. Achteraf moet ik erkennen dat ik het hele~ maal verkeerd had gedaan. Sedert de Japanners in Scheveningen zijn geweest heb ik het eigenlijk pas goed begrepen. De EDO's kunnen schitterend vliegen, maar dan moet het wel heel anders gebeuren dan ik deed. Het had geschort aan soepelheid en de lange veelvoudige toom.

Ik had veel materiaal verwerkt in de EDO en de vraag was aan de orde wat te doen met deze onmogelijke vlieger. Ik besloot een poging te wagen de rechthoekige EDO te wijzigen in een SANJO ROKKAKOE. De tekeningen laten zien welke wijzigingen ik beoogde.

Ik heb 4 hoeken schuin weggenomen, het aantal staanders en dwarsliggers verminderd en de toom conform die van een Sanjo Rokkakoe gemaakt. De hele vlieger was hierdoor veel slapper geworden, het spinnaker tussen de dwarsliggers kon nu flink hol gaan staan.

Vrijwel de eerste vliegpoging was reeds een succes. Zoals bij alle grote vliegers bewoog de Sanjo Rokkakoe statig en langzaam en nam een vrij stijle positie in. Dit gaf voorwaar een heerlijk gevoel na alle voorgaande mislukkingen, de materie werd thans beheersd!

Ik geef deze ervaring weer omdat als een dergelijke vlieger eenmaal goed vliegt, het schijnbaar allemaal zo zonder problemen lijkt. De bouwers onder ons zullen zulke problemen zeker herkennen, de nieuwelingen kunnen er misschien wat moed en volharding uit putten. Gezegd moet worden dat het ook geen eindeloos proberen moet blijven als een vlieger niet wil vliegen of bv. scheef hangt om tenslotte neer te storten (waarbij vaak veel andere vliegers worden meegesleurd) dan moet je wel iets wezenlijks durven wijzigen om een verandering te bewerkstelligen.

Technische gegevens van de Sanjo Rokkakoe. Als spinnaker nylon werd een dikke soort gebruikt.De randen van de vlieger werden met 3 cm breed stootband afgebiesd.

Als geraamte werd ongeveer 3 cm dik ongespleten bamboe gebruikt +). De bamboes iets langer te kiezen dan 3 m en 2,40 m in verband met de bevestigingspunten. Op de 6 hoekpunten van de vlieger werd met nylonveter een stevige D-ring aangebracht. Het bamboe werd op 3,5 cm van de uiteinden doorboord. Hier doorheen heb ik een 3 mm staaf metaal gestoken dat daarna in een S-vorm werd gebogen. Het gedeelte dat tegen de bamboestaf ligt werd zeer stevig afgebonden evenals het bamboe gedeelte tussen het gat en het einde (om splijten te voorkomen)! Hierna werden deze gedeelten met lijm ingesmeerd zodat de windingen zich niet meer konden verplaatsen. De dwarsliggende bamboe's worden met een hulplijn stevig krom getrokken. In het midden is de afstand tot het bamboe ongeveer 33 cm.

De toom.
De geweldige trekkracht moet van de 3 mm toomlijnen worden overgebracht op de bamboe's. Ik heb dit als volgt opgelost. In het spinnaker wordt op de 6 toomplaatsen een gat van 0,5 cm gebrand (geen rafels). Door een ringetje steekt een bandje dat aan het spinnaker wordt gestikt. De ring steekt hierna dus aan voor- en achterzijde uit. Aan de voorzijde zit de toom verbonden, aan de achterzijde zit een lijntje door het ringetje waarmee de bamboe wordt vastgebonden. Het midden van de staanderwordt op soort gelijke wijze aan het spinnaker bevestigd. Voor de volledigheid nog de lengte van de middelste toomlijnen. De bovenste lijn tot het punt van samenkomen is + 125 cm, de onderste lijn is + 195 cm. Dat hier nog wel het een en ander valt te experimenteren zal duidelijk zijn, het zijn benaderende waarden.

De Sanjo Rokkakoe vliegt pas bij windkracht 4 en bij windkracht 6 staat hij nog prima. De trekkracht is dan formidabel. Voor de lijn wordt 6 mm dikte gekozen. Pas op dat bij zulke vliegers handschoenen worden gebruikt, ook geen lijnen om de pols of hand slaan, dat is en blijft hierbij gevaarlijk. Laat je ervaringen eens via dit blad horen.

+) Voor de bamboestokken vond ik een enorme sortering bij:
Fa Bronsting, Lange Heerenvest 128 (achter de Amsterdamsepoort) Haarlem-C. Tel. 023-321620.
(LET OP: dat was in 1983 !!!)