Het cody systeem

(1982/5) Na het succes op het Internationaal Vliegerfeest te Scheveningen, waar het Codysysteem feilloos werkte, wilde ik wat meer vertellen over de achtergronden en het principe van het systeem. Ben en Jaap Hoogerdijk kregen ca. 4 jaar geleden de "vliegeritis". Ben: Verschillende vliegers werden beproefd, onder andere de Cody. Van alle modellen die we toen maakten vonden we de Codyvlieger wel de mooiste. Al gauw kwam het plan om hem op ware grootte te bouwen, nl. met een spanwijdte van 4,5 meter en een hoogte van 2,70 meter. Na toch wel wat problemen kregen we het onder de knie ...... en gingen zelfs door met bouwen. Jaap: De achtergronden fascineerden ons en het kontakt met Nick Morse uit Engeland, pionier op het gebied van het Cody manliftingsysteem á la 1980, werd zo hecht, dat wij gingen meehelpen. Reizen naar Engeland; schetsen en berekeningen; testen werden gedaan; constructies werden gemaakt met als de alles overheersende gedachte: "veiligheid en werkzaamheid van het systeem". Om nu niet langer uit te wijden over 4 jaar werk, kunnen we nu beter even daar het systeem zelf gaan kijken.

Ben en Jaap: Voor het Cody-systeem worden de naar hem genoemde vliegersgebruikt. Eerst zijn daar de loods- en liftvliegers. Deze hebben een spanwijdte van 4,5 m en een hoogte van 2,7 m. Ze zijn gemaakt van spinnaker nylon. Verder is daar de draagvlieger. Deze heeft een spanwijdte van 8,5 m en een hoogte van 3,6 m. Allereerst wordt de zgn. loods- of pilootvlieger opgelaten. Deze zit aan een 4 mm nylon lijn van 300 m lengte. Wanneer deze een vast punt heeft bereikt wordt aan de loodsvliegerlijn de hoofdlijn gekoppeld. Deze hoofdlijn heeft enkele byzonderheden. Aan de kant die aan de loodslijn gekoppeld zit, zijn 6 conische stoppen bevestigd. Deze stoppen hebben een onderlinge afstand van ongeveer 6 m en verschillen van grootte.-De stop die het dichtst bij de loodsvliegerlijn zit is het grootst. De 5 stoppen die daar achter volgen worden steeds kleiner; ongeveer 3 mm per stop. Deze hoofdlijn met stoppen wordt door de loodsvlieger een eind de lucht ingetrokken, ongeveer 80 m,afhankelijk van de windkracht.

Hierna komen de liftvliegers aan de beurt. Aan deze vliegers zijn enkele hulpstuk ken toegevoegd. Ze hebben allemaal aan het toom een ring. Deze ringen korresponderen met de conische stoppen op het hoofdtouw. Verder zit er aan de achterkant-boven een een katrolletje bevestigd. De eerste liftvlieger wordt nu aangekoppeld. Dit gebeurt door het katrolletje op een simpele manier te demonteren. Het touw wordt in het katrolletje geduwd en het wordt daarna weer dicht gemaakt. De ring die aan het toom zit kan op een handige manier open gemaakt worden, waarna het over het touw wordt gedaan en weer wordt gesloten. Deze ring van de eerste liftvlieger is het grootst en korrespondeert met de grootste stop op het touw.Wanneer nu de liftvlieger zover bevestigd is wordt hij losgelaten. De wind blaast de vlieger omhoog, gevangen gehouden door enerzijds de ring aan het touw, anderzijds door het katrolletje achter-boven aan de vlieger. Doordat de eerste liftvlieger de grootste ring heeft glijdt hij over de eerste 5 stoppen, maar blijft achter de zesde stop hangen. Zo wordt ook gedaan met de andere liftvliegers. Steeds wordt de ring die aan het toom zit kleiner, korresponderend met een stop op het hoofdtouw. Afhankelijk van de windsterkte worden er tussen de drie en zes liftvliegers achter elkaar op de hoofdlijn gezet. Hierdoor ontstaat de zgn. Cody-trein. Al deze vliegers tesamen ontwikkelen een enorme trekkracht op het touw. Zoveel dat met gemak twee mensen aan het touw kunnen hangen zonder dat het doorbuigt. Nu komt de draagvlieger aan de beurt. Als de Cody trein op zo'n 450 m hoogte staat wordt aangekoppeld. Ook de draagvlieger heeft van achter-boven een katrol zitten. Deze kan ook open en dicht gemaakt worden. Verder zit aan de draagvlieger een aantal stuurtouwen. Deze stuurtouwen kunnen, als de draagvlieger bevestigd is, hem omhoog of omlaag laten gaan. Het toom van de draagvlieger zit bevestigd aan een trolly-systeem. Dit trolly-systeem hangt aan een zgn. triangel, die er voor zorg draagt dat de boel niet gaat tollen. Aan het trolly-systeem zit weer de mand bevestigd. De wind blaast de draagvlieger met mand en bemanning langs de lijn omhoog.

Het manliften in de praktijk.
Ben: Het geven van een demonstratie is een niet te onderschatten klus. Vaak moet je werken onder niet al te gunstige omstandigheden, onregelmatige wind, en een te kleine ruimte, voeg daarbij een dosis spanning of je wel aan alles hebt gedacht en je hebt het plaatje van het team in aktie rond!

De ideale wind is 4 tot 5 Beaufort, maar van windkracht 3 tot 6 is het systeem operationeel.

Eerst gaat de pilootvlieger omhoog en dan wordt bekeken hoe deze zich gedraagt. Deze vlieger is bepalend voor de stabiliteit van het gehele systeem. Nu wordt het hoofdtouw van 10 mm aangekoppeld en ca. 80 m gevierd. De eerste liftvlieger wordt nu op de lijn gezet en zo gauw deze zijn eigen stop heeft bereikt en het touw strak wordt getrokken, gaat de landrover het touw vieren tot ca. 150 m. Dit gebeurt door met de wagen, via commando's met portofoons, achteruit te rijden. Het ankervoertuig blijft op hetzelfde punt staan en moet voor de goede orde ca. 1500 - 2000 kg wegen. Nu wordt een tweede liftvlieger op de lijn gezet en deze neemt zijn positie op de lijn in. Een derde, vierde en evt. vijfde en zesde liftvlieger volgen. Bij windkracht 3 zijn er 6 liftvliege s nodig. Als de juiste trekkracht is bereikt (2 man die aan het touw kunnen hangen) wordt de draagvlieger aangekoppeld. Hieraan komt de triangel en daarna de mand. In de mand kan de persoon de vlieghoek van de draagvlieger veranderen en een remsysteem bedienen.

Dan zijn we aangeland bij het meest kritieke punt van de hele operatie. Het is nl. zo dat als er wat misgaat -de wind wakkert b.v. aan, de lifters gaan draaien- het erg moeilijk is om in te grijpen omdat de draagvlieger met toebehoren niet één twee drie van de lijn te halen is. Vieren of inhalen is dan onmogelijk! Als alles goed gaat dan kunnen we omhoog. Aan de mand zitten nu nog noodlijnen waarmee de vlieger naar beneden kan worden gehaald.

Het inhalen is ook vrij kritisch en moet met veel behendigheid en securiteit gebeuren. Na het inhalen wordt alles,gekontroleerd en afgebouwd. Het meeste publiek zit dan al weer achter het avondeten.