Zie ook "Aanwijzingen voor het maken van een cody"
(1984/5) Reeds lang koesteren wij de wens een manlifting-systeem te bouwen. Dit plan kreeg vaste vorm na overleg met Herman van den Broek die ook direkt razend enthousiast was. Het Cody-systeem zou hierbij ons voorbeeld worden doch om dit systeem niet exact te kopiëren, moest naar onze mening een ander vliegermodel gebruikt worden. Daar een vlieger die voor manlifting gebruikt wordt niet alleen een acceptabele stijgkracht moet ontwikkelen, doch ook zeer stabiel moet zijn, is de doosvlieger ons inziens de meest geschikte kandidaat hoewel wij moeten toegeven dat onze voorliefde voor dit type een mate van subjectiviteit in onze beoordeling heeft gebracht. We besloten een geheel nieuwe variant te ontwerpen en als eerbetoon aan de uitvinder van de doosvlieger besloten wij zijn origineel ontwerp (zie Pelham blz. 178) als uitgangspunt te kiezen.
Daar wij vrezen dat een originele Hargrave bij het opstijgen langs de lijn om zijn as gaat draaien, hebben wij als eerste wijziging het model langs deze as geknikt waardoor een V-stelling ontstaat. Door het aanbrengen van deze V-stelling wordt echter het liftend oppervlak van de vlieger gereduceerd waardoor ook de trekkracht zal verminderen. Om dit effect te compenseren is de bovenste cel aan de achterzijde vergroot. Bovendien zijn,om die reden voor- en achterzijde van de cellen ten opzichte van elkaar verschoven. Wij zijn er op het ogenblik nog niet in geslaagd, praktisch aan te tonen dat deze verschuiving het gewenste effect heeft. Door de vergroting van de bovenste cel komt het drukpunt van de vlieger hoger te liggen waardoor deze wijziging wellicht ook een positief effect op de stabiliteit zal hebben. Wij hopen door middel van verdere experimenten een antwoord op deze vragen en onzekerheden te geven. De vier vleugeltjes zijn aangebracht ten einde de vlieger op te kunnen spannen op de wijze die S.F. Cody prefereerde. Bij het noemen v an de naam Cody schiet ons te binnen dat de naam van de vlieger nog steeds niet is toegelicht. Zoals nu wel duidelijk zal zijn, is de naam Codhar ontstaan door samentrekking van de namen Cody en Hargrave. Het feit dat wij de heer Hargrave bij de benaming v an de vlieger hebben betrokken ligt voor de hand. De heer Cody is niet alleen om zijn opspansysteem bij de benaming betrokken, doch ook daar het idee om voor- en achterzijde van de cellen ten opzichte van elkaar te verschuiven van hem afkomstig is (zie Pelham blz. 51). Bovendien krijgen alle randen van de vlieger op zijn advies concave vormen teneinde een strakke bespanning te verwezenlijken.
Zoals ook bij het originele ontwerp van Hargrave, wordt de Codhar opgespannen met vier spanners per cel. Deze spanners worden direkt aan de middelste staanders bevestigd. Bij het eerste en voorlopig enige prototype dat een spanwijdte van slechts 1,40 meter heeft, hebben we hiervoor gebruik gemaakt van plastic slang. De spanners lopen langs de buitenste staanders zonder daaraan bevestigd te worden en worden aan de vleugeluiteinden verbonden. Zoals ook uit de beschrijving van Cody's oorlogsvlieger in Pelham blijkt, lopen de spanners die aan de voorste vleugels worden bevestigd door de zijvlakken van de 'cel, terwijl de spanners die aan de achterste vleugels bevestigd worden, door de achterkant van de cellen lopen (zie Pelham blz. 185). De bevestiging aan de voorste vleugels kan eenvoudig plaatsvinden door de spanner te laten vallen in een lusje of ringetje dat aan de vleugel is bevestigd. De bevestiging aan de achterste vleugels geschiedt "met een stukje touw". Voor hen die niet met deze opspanmethode bekend zijn, mag de afbeelding op de voorzijde van het eerste nummer van dit blad in 1984 als voorbeeld dienen. Wij raden aan alleen deze techniek te hanteren daar bij direkte bevestiging de vlieger onmogelijk strak op te spannen is. Door de vorm van de vlieger zijn met deze methode zelfs de zijvlakken van de cellen zeer strak op te spannen, hetgeen bij veel Cody's een onbereikbaar ideaal is. Bovendien heeft deze methode het voordeel dat de vlieger op vier punten bij te stellen is. (Bij het opspannen moet wel steeds de symmetrie van de vlieger angstvallig in het oog worden gehouden).
De knik in de cellen loodrecht op de lengteas is om louter decoratieve
redenen aangebracht. Het effect van deze knik op het vlieggedrag is ons
niet bekend. Daar de vlakken hier en daar geknikt en verschoven zijn,
komen de spanners nogal scheef in de cellen. Ons inziens kunnen de
spanners toch het beste in het midden van de celvlakken bevestigd worden.
De vergroting van de bovenste cel dient voor het bepalen van het midden
van het betreffende celvlak niet in rekening te worden gebracht. Een
gevolg van deze manier van opspannen is de eigenaardige vorm van de
voorste vleugels.
|