(1996/4) Na enige tijd met de rotor, Zoals
beschreven in VLIEGER 93/1, te
hebben gewerkt ontstond het idee
iets mee te laten draaien. De rotor
heeft een middellijn van 4 meter. De
omtrek van de binnenrand is 10,70
m en derhalve is de middellijn 3,40
m. Een flinke ruimte waarbinnen ik
iets wilde presenteren. Om vast te
stellen of ik iets aan de binnenrand
kon bevestigen /onder dat de rotor
direct zou dichtklappen heb ik eerst
op vier plaatsen op de binnenrand
12 meter lange 10 cm brede linten
bevestigd. Deze linten wentelden
lustig rond zonder verward te raken
en zonder de rotor dicht te laten
klappen. Ik ben hier later mee gestopt,
omdat het bij vliegerfeesten
veel ruimte in beslag nam en bij een
aanvaring een onontwarbare kluwen
vliegerlijn en linten tot gevolg had.
Ook het opruimen was een niet
geringe hoeveelheid werk. Toch zijn
de zich om elkaar heen vlechtende
linten een lustig schouwspel.
Ik heb hierna een eenvoudige vlakke
pop gecreëerd die op 4 plaatsen aan
de binnenrand werd opgenomen. De
vier plaatsen moeten zo gelijkmatig
mogelijk over de omtrek verdeeld
liggen. Deze pop heeft op diverse
plaatsen gaas om de druk wat te
verminderen. Na enkele uren knopen
zat de pop symmetrisch en zo
strak mogelijk vast. De opzet is
natuurlijk de rotor hierbij zo weinig
mogelijk te laten vervormen. Dat is
uiteindelijk gelukt, maar hierbij zijn
op de plaatsen waar de pop aangrijpt
hulplijntjes gespannen tussen
de binnenrand en buitenrand van de
rotor, zodat de binnenrand ontlast
wordt van de trekkracht. De trekkracht
komt hierdoor grotendeels op
de toomlijnen. Tot mijn verbazing
heeft de rotor totaal geen neiging
dicht te klappen. Herman van den
Broek beweerde zelfs dat hij het
dichtklappen tegen werkte! Zo zie je
maar. Wel neemt de trekkracht door
de pop aanzienlijk toe.
Herhaling rotoropbouw.
De rotor bestaat uit 100 segmenten
met de afmetingen zoals op de tekening.
Let er wel op, dat beide lange
zijden een kromming hebben, die in
het midden van de zijde ten opzichte
van een rechte lijn 2 mm bedraagt!
De maten mogen wat vreemd voor
komen, maar zijn berekend voor een
middellijn van 4 meter.
De beide lange zijden moeten met
een ± 8 mm brede strook uitgebreid
worden om de delen aan elkaar te
hechten. De korte zijden worden
later behandeld.
We maken een kartonnen mal met
exact de maten van de tekening.
Plaats de mal op het te gebruiken
spinnakernylon, waarbij de lengterichting
van de mal parallel aan de
stof richting wordt gehouden. Teken
de omtrek af en markeer tegelijkertijd
de punten B. Nu potloodlijnen
op 8 mm afstand van de lange zijden
aanbrengen (hechtruimten) en het
segment uitsnijden.
Twee naast elkaar liggende delen
met de potloodlijnen op elkaar brengen.
Omdat het eigenlijk geen rechte
lijnen zijn, moet dat in stapjes gebeuren.
Lijm met bijvoorbeeld bisoncol
de hechtruimten aan elkaar;
hierna op de basislijn aan elkaar
stikken tot aan punt B. Knip bij B
de beide hechtstroken in tot de
basis-lijn. Klap de hechtruimte naar
een zijde om en stik een tweede
maal. Vouw de niet gestikte delen
van de hechtrand naar het eigen
deel om en stik dit vast. Deze handelingen
met de 100 delen herhalen!
Als de rotor straks in bedrijf is zal
hij wel eens aan een obstakel haken.
Punt B is dan een zwak punt. Ter
versteviging leggen we daar een
strookje dacron van 20 x 8 mm aan
de binnenkant en stikken dat vast of
we stikken door de hele rotor bij B
een plat koord.
Met een vouwvoet en vouwband de
binnenrand afzomen. Bij de buitenrand
brengen we de uitstekende
punten in lijn met het naastliggende
deel dat hierna met vouwband aan
elkaar gehecht wordt. Op alle overgangen
van de aan elkaar grenzende
delen brengen we lusjes aan. Dat
worden er 100. Wij gebruikten daarvoor
6 cm lange stukjes doorgestikt
vouwband. 2 cm lengte aan het ene
deel vaststikken, dubbel vouwen en
2 cm aan het andere deel vaststikken.
De toom.
In de toom is ± 500 m Ø l mm lijn
verwerkt. Voor een goede werking
is het volgende nodig. ledere twee
naast elkaar liggende delen worden
met een l m lange Ø 1,5 mm nylonlijn
aan elkaar verbonden. In het
midden knopen we een lusje. We
hebben nu 50 lusjes. Aan ieder lusje
komt een ± 8 m lange Ø 1,5 mm
nylonlijn. Nu 5 naast elkaar liggende
lijnen verbinden aan een 1,5 m lange
Ø 3 mm lijn. We houden dan 10 Ø 3
mm lijnen over, die uiteindelijk aan
een grote wartel komen. Om dat
netjes te krijgen vergt wel even wat
werk, maar het lijnenspel behoort
ook bij het uiteindelijk mooie effect.
Er mag best wat rek in de lijnen
zitten, als het maar overal gelijk is.
De wartel is een kogellager (uit een
videorecorder) met een middellijn
van 22 mm, waarin een ± 9 mm gat
zit. Door dit gat steekt een 9 mm
bout waaraan een stevige ring zit.
De kogellager zelf ligt in een nylon
schijf, waarin 10 gaatjes geboord
zijn. De 10 lijnen steken hier door
en zijn met een knoop geborgd.
Op te nemen element.
Het ronddraaiend element in de
open ruimte van de rotor behoeft
niet beslist een clown te zijn! Laat
hier uw fantasie werken en bedenk
zelf iets origineels. Ik zou het niet
leuk vinden als het zonder wijziging
werd overgenomen. Ik lanceer het
idee om uw fantasie te stimuleren en
u zelf iets origineels te laten bedenken.
Ik ben er zeker van dat er ideeën
worden ontwikkeld, die geheel
bij zullen gaan aan enkele door mij
gehanteerde basisregels. Toch vermeld
ik even wat voorwaarden voor
een vlakke afbeelding.
Ik heb gevoelsmatig hier en daar
gaas verwerkt. Gaas dat later werd
gekleurd. Gevoelsmatig om de druk,
die onherroepelijk ontstaat als iets
vlak tegen de wind in wordt gezet,
te verminderen.
Om de afbeelding goed te laten
uitkomen moeten diverse delen
worden opgespannen met behulp
van koolstofstaf (2 mm massief) of
daar waar een buiging essentieel is
door 2 mm massief glasfiber. De
uiteinden zijn voorzien van een 2
mm nylondopje. De hoesjes waarin
ze steken kunnen een gevouwen
stukje dacron zijn, of een gevouwen
hoesje conform de hierbij gevoegde
afbeelding. De binnenrand, gevormd
door 100 stukjes 10,7 cm brede
segmenten, verdelen we in vieren.
Daar zullen de aangrijppunten zitten
voor het op te nemen element. Soms
is dat één punt, het kunnen ook
twee punten zijn. Teken op papier
een cirkel met een straal van 170 cm
(omtrek 10,7 x 100 = 1070 cm : 2phi
= R 170 cm). Dit is de binnenrand
van de rotor waaraan de lijntjes
naar het element zitten.
Plaats hierbinnen een cirkel met een
straal van 115 cm. Verdeel deze cirkel
in 100 segmenten en projecteer
uw idee in deze cirkel. Er zit nu 55
cm tussen de binnenrand en het element.
De hulplijntjes tussen de
binnenrand en buitenrand (ter opvanging
van de trekkracht) zijn 45 a
46 cm lang!
Het opbergen en oplaten.
Tracht het zo te organiseren dat de
pop (of enig ander idee) valt op te
rollen. In mijn geval neem ik de
staander uit de pop en rol alle dwars
staafjes tezamen op. Een houten
stok ter lengte van de pop rol ik
mee. Plaats de pop over de breedte
van de rotor en rol de gehele rotor
op, inclusief de pop. Hierna neem ik
± 50 cm rug aan rug gestikt klitteband
en bind dat om de rotor met
pop. Bij oplaten rollen we de rotor
met pop weer af, leggen de pop
achter rotor en trachten de rotor
zich te laten openen op de wind.
|